Twijfelen aan de Werkelijkheid (37)

Posted on October 27, 2021
illustratie: Dingeman (mijn alter ego)

illustratie: Dingeman (mijn alter ego)

Leren leven met krimp

Kunnen we leren leven met krimp? Eerst maar eens proberen te begrijpen waar dat op neerkomt. Ik was toevallig in de Boris-Jeltsin-tijd een aantal weken op bezoek in Moskou, in post-Sovjet Rusland, om gastcolleges te geven. De roebel was net waardeloos geworden en er was vrijwel niets te krijgen. Ik had daarom van collega’s de hint gekregen om pakken koffie en suiker mee te nemen. En repen chocola. Die chocola werd in de pauze van mijn college uitgedeeld en werd door de toehoorders hogelijk gewaardeerd.

Bij de uitgangen van de metro stonden toen gepensioneerde echtparen met stapeltjes boeken en snuisterijen, om te verkopen. Hun pensioen was verdampt, dus deze mensen waren plotseling heel erg arm. Het was winter. Geld om te stoken hadden ze ongetwijfeld ook niet meer. Dus stonden ze de hele dag in de vrieskou te wachten op kopers voor hun spulletjes, kopers die niet kwamen. Dat was een samenleving in krimp. Het was geen prettig gezicht, maar de mensen leefden nog. De bevolking van Rusland is na het uiteenvallen van de Sovjet Unie gaan krimpen, en zij krimpt nu nog steeds.

Het tijdperk van voortdurende groei is voorbij

Intussen werden voor Nederlanders de spullen en de vliegvakanties steeds goedkoper, en werd de keuze in de supermarkten steeds overvloediger. Het lijkt me dat die tijden achter ons liggen. Ik denk dat we ons niets moeten laten wijsmaken over ‘groene groei’, alles op dezelfde voet verder maar dan groen en hernieuwbaar. Dat is wat mensen graag willen horen, en dus is het wat de politici en de CEO’s ons graag vertellen. Maar het is onzin, want de aarde is eindig, en we kunnen niet tegelijk vergroenen en blijven groeien.

Het is dus onvermijdelijk dat we nu, voor het eerst, gaan kennismaken met krimp. Het eerste wat we zullen merken is dat alles in snel tempo duurder gaat worden. Allereerst benzine en aardgas. Maar als die duurder worden, dan betekent dat dat alle vormen van energie duurder worden. Dus ook electriciteit en stookhout. Eerst is het dan gedaan met goedkoop vliegen. Geen frivole vliegreizen meer. Daarna wordt autorijden vrijwel onbetaalbaar. En tenslotte worden airco in de zomer en verwarming in de winter een probleem. Het ziet ernaar uit dat we het met zijn allen nog warm gaan krijgen in de zomer, en koud in de winter. Spulletjes verkopen gaat geen soelaas brengen, want tegen die tijd zijn er geen kopers meer maar alleen verkopers. Ik zou in de winter mijn boeken nog kunnen opstoken.

Exponentiële groei en exponentiële krimp

De wereldbevolking groeit vanaf het begin van de agrarische revolutie exponentieel. Sinds de industriële revolutie is de groei ook nog eens aanmerkelijk versneld. In 1950 waren we met 2,5 miljard mensen. Zeventig jaar later, in 2020, waren dat er 7,7 miljard. Even uitproberen met de rekenmachine geeft dat de groei van de wereldbevolking sinds 1950 gemiddeld zo’n 1,633 procent per jaar heeft bedragen. Dat wil zeggen, in elk jaar sind 1950 werden er voor elke 100.000 mensen die in dat jaar zijn overleden ongeveer 101.633 babies geboren. Kijk maar:

(1.01633)^70 * 2.5 = 7.769126214023476.

Dit kan natuurlijk niet zo doorgaan, want de aarde is eindig. De vraag is dus, komt het einde van de groei met een klap of zal het geleidelijk gaan? Het scenario van de klap is dat van de petri-schaal met voeding waarin gistcellen exponentieel groeien: als de voeding op is gaan alle gistcellen tegelijkertijd dood. Het zou kunnen dat het zo met ons gaat; het is het scenario waar Extinction Rebellion voor waarschuwt. Maar Roger Hallam en Rupert Read en de andere ideologen van XR hebben de wijsheid niet in pacht. Wat ook zou kunnen is dat we nu aan het begin staan van een langdurige periode van bevolkingskrimp en materiële achteruitgang. Het industriële tijdperk, product van de industriële revolutie en het kapitalisme, is bijna voorbij, want de hulpbronnen van de materiële vooruitgang zijn vrijwel uitgeput. Maar dat hoeft niet te betekenen dat we allemaal tegelijk doodgaan.

Net als groei gaat krimp exponentieel. Wat zich in Rusland op kleinere schaal voordeed kan zich nu op wereldschaal gaan herhalen. Als er vanaf nu per jaar, voor elke 100.000 mensen die overlijden, gemiddeld slechts 98.367 babies zouden worden geboren, dan zou de wereldbevolking over 70 jaar, dat wil zeggen in 2090, weer uit 2,5 miljard mensen bestaan. Zo snel zal het hoogstwaarschijnlijk niet gaan, maar lange periodes waarin meer mensen stierven dan er werden geboren hebben we eerder gehad, bij voorbeeld in de Late Middeleeuwen.

Post filosofieën

Een tijdperk van voortdurende krimp, wat voor filosofie hoort daarbij? In de tijd net voor de industriële revolutie waren de filosofen optimistisch. Dit was de tijd van de Verlichting, van het grenzeloze vertrouwen in de macht van het menselijk vernuft. Er werden kanttekeningen geplaatst door zwartkijkers zoals Thomas Malthus, maar naar die pessimisten werd eigenlijk niet geluisterd. Het ging goed, en het zou steeds beter gaan. We leefden immers in de tijd van vooruitgang.

Maar niet alle filosofen bleven daarin geloven. In de Negentiende Eeuw brak het tijdperk aan van de post filosofieën. Friedrich Nietzsche vestigde de aandacht op de post-religiositeit van zijn tijd. Hij noemde dat nihilisme. Søren Kierkegaard probeerde aan te zetten tot een revival van religieus denken, maar hij deed dat nogal radikaal. Zijn perspectief gaf de aanzet tot het absurdisme, toen het werd opgepikt door existentialische filosofen zoals Albert Camus.

En de Franse filosofen lieten het daar niet bij. Het grote afwijzen was begonnen. Dit is het tijdperk van het post-modernisme: afwijzing van het gezag van de grote religies, afwijzing van ideologieën, afwijzing van het gezag van de overheid, afwijzing van het gezag van wetenschap ook. Elk verhaal is maar een verhaal.

Juist leren onderscheiden

Het volstrekte relativisme van de postmodernen gaat lijnrecht in tegen de manier waarop in de Griekse oudheid filosofie werd opgevat. Voor de Griekse filosofen, liefhebbers van de wijsheid, was het cruciaal te leren onderscheiden: tussen waar en onwaar, tussen bruikbaar en onbruikbaar, tussen zinnig en onzinnig, tussen lovenswaardig en verachtelijk. Ik denk dat die oude Grieken daar gelijk in hadden: een belangrijke taak van filosofie is correct te leren distingeren en differentiëren. En als het postmodernisme daar niet bij helpt dan hebben we bij Foucault en de zijnen weinig te zoeken.

Juist onderscheiden is uiteraard niet altijd mogelijk. Er zijn dingen die we niet kunnen weten. Niemand weet of de ideologen van XR gelijk hebben. Maar jezelf zo goed mogelijk informeren is altijd mogelijk. Jezelf zo goed mogelijk informeren betekent niet dat je alles over het klimaatprobleem moet gaan uitspellen. Juist niet. Het is van belang dat je in staat bent om onzin en propaganda te herkennen om het terzijde te kunnen leggen. Het is ook cruciaal om jezelf te kennen. Je dient te weten hoeveel verontrustend nieuws je kunt verwerken, want je hebt allereerst de plicht om jezelf te beschermen. Dus de vraag wordt: waar of van wie kunnen we dit soort zaken leren?

Bruikbare filosofie in chaotische tijden.

Wat is een bruikbare filosofie voor het post-kapitalisme en het post-industrialisme? Is er na het kapitalisme nog menselijk leven mogelijk op deze planeet? Hoe ziet een menselijke beschaving eruit die niet drijft op fossiele energie? Kunnen we ons geestelijk wapenen voor wat ons te wachten staat? Dit zijn vragen waar filosofie iets over zou moeten kunnen zeggen, dunkt me.

We zien dat de democratie en de rechtsstaat het overal zwaar te verduren hebben. Kijk naar de VS, naar Brazilië, naar Polen, naar Hongarije, om te zien wat ons misschien ook te wachten staat. Rusland, een maffiastaat maar tevens een nucleaire mogendheid, is druk bezig met het ondermijnen van democratieën met trollenfabrieken voor het verspreiden van nepnieuws en haat. China heeft de democratie in Hongkong al om zeep geholpen. Voor Taiwan houden we ons hart vast. Etnische minderheden worden in China gruwelijk onderdrukt.

Als we te rade gaan bij filosofen die leefden in een tijd van ineenstortende beschaving dan komen we terecht bij de filosofie van de Stoa. Onze waarden kunnen niet op feiten worden gebaseerd, daar had David Hume denk ik gelijk in. Wanneer we proberen te onderscheiden tussen waar en onwaar hebben we het over feitelijkheden, over hoe de dingen zijn onafhankelijk van hoe we erover denken. Maar wanneer we proberen te onderscheiden tussen wat het nastreven waard is in ons leven en wat niet, dan gaat het over waarden. Onze waarden ontlenen we aan onze meest fundamentele verhalen. Maar als dat zo is, betekent dat dan niet dat onze waarden met onze beschaving ten onder zullen gaan?

We leven in een wereld waarin allerlei verhalen die we met elkaar gemeen hadden verloren zijn gegaan. Mensen die afscheid hebben genomen van een gemeenschap waar zij ooit toe behoorden - een voorbeeld voor mij is mijn afscheid van de RK kerk - zullen misschien de vreemde mengeling van bevrijding en ontreddering herkennen waarmee zo’n afscheid gepaard kan gaan. We zien dat we met de oude verhalen niet verder kunnen. En daarna zien we dat zonder verhaal leven neerkomt op verder leven als nihilist of cynicus. Als we dat niet willen moeten we op zoek gaan naar nieuwe verhalen. Maar waar halen we die nieuwe verhalen vandaan in een wereld die met de dag chaotischer en krankzinniger lijkt te worden? Is het misschien mogelijk om verhalen te vinden die zo fundamenteel zijn, zo voor de hand liggend, zo onontkoombaar, zo eenvoudig, dat eigenlijk niemand er omheen kan?

Op zoek naar verhaal waar niemand omheen kan.

Verhalen waar niemand omheen kan zijn er. Alleen, die verhalen liggen zo voor de hand dat we geneigd zijn ze over het hoofd te zien. Om ze helder voor ogen te krijgen moeten we met nieuwe ogen leren kijken naar dingen die samenhangen met onze directe ervaring, dingen die we allemaal kunnen accepteren omdat ze direct gegeven zijn.

Wat vertelt onze directe ervaring ons? Dat er een onderscheid is tussen zaken die ik onmiddellijk kan beïnvloeden en zaken waarbij dat niet kan. Ik zit hier achter mijn computer en ik kan mijn armen direct bewegen, alleen maar door het te willen. Ik kan naar buiten kijken, alleen maar door het te willen. Maar ik kan niet, alleen maar door het te willen, zorgen dat het nu gaat regenen.

En zo komen we terecht bij de filosofie van de Stoa. Het Handboek (Grieks: Enchiridion) van de Stoicijnse filosoof Epictetus (ca 50 - ca 135 AD) begint als volgt:

Er zijn zaken die binnen onze macht liggen en er zijn zaken waarover we niets te zeggen hebben. Binnen onze macht liggen onze opvattingen, onze doelstellingen, onze verlangens en onze afkeren, kortom, dingen die onze zaken zijn. Buiten onze macht liggen lichaam, eigendom, reputatie, ambten, kortom, dingen die niet onze zaken zijn.

Het onderscheid tussen zaken die ik direct kan beïnvloeden en zaken waarbij dat niet mogelijk is, is een onderscheid waar niemand omheen kan. Wat uit dit onderscheid volgt is dat we er goed aan doen om onze gedachten, onze woorden, onze handelingen, onze gewoonten, ons karakter zo te trainen en sturen dat dit onderscheid langzamerhand de leidraad wordt voor ons leven. We moeten langzamerhand leren om ons alleen druk te maken over zaken die we in de hand hebben.

“Het verliesbaar goed luchthartig liefhebben”, zo heeft onze dichter Pieter Corneliszoon Hooft deze Stoicijnse raad ooit genoemd, om er trouwens meteen aan toe te voegen dat die raad voor hem te laat kwam, toen hij rouwde om de dood van zijn dochtertje. Zelf vind ik het ook moeilijk, want net als Hooft heb ik wat ik lief heb met spelden en spijkers vastgenageld in mijn hart. Maar ik besef ook wat Stoicijn worden betekent: langzamerhand leren om meer waarde te hechten aan zaken die ik in de hand heb dan aan zaken die ik niet in de hand heb.

Ons lichaam als bastion van verzet

Epictetus heeft trouwens een interessante boodschap voor de antivaxxers. Hoe komen jullie erbij dat jullie lichaam jullie onvervreemdbaar eigendom is? Je kunt nog zo je best doen om gezond te leven, maar dat biedt in tijden van een pandemie geen enkele garantie voor een goede afloop. Maar er is iets dat je wel in de hand hebt. Je hebt de keuze tussen jezelf goed informeren of dat nalaten. Je hebt de keuze tussen het vaccin nemen of het vaccin weigeren. En het is van belang dat je hier de juiste keuzes maakt.

Epictetus heeft ook een boodschap voor degenen die met lede ogen aanzien dat de antivaxxers en de klimaatontkenners zich laten misleiden en daarmee het beteugelen van de pandemie en het beheersen van de klimaatchaos bemoeilijken. Ligt het in mijn macht om ervoor te zorgen dat ze tot juist inzicht komen? Kennelijk niet, want het lukt me zelfs al niet met mensen die ik redelijk goed ken. En daaruit volgt, volgens de Stoicijnen, dat het mijn zaken niet zijn, en dat het verstandig is om me er niet al te druk om te maken.

Maar volgen doe ik het wel. Beatrice de Graaf noemde onlangs in een NRC column de coronademonstraties, waar ons lichaam wordt voorgesteld als laatste bastion van verzet tegen de inperkingen van onze dagelijkse vrijheid, “de processies van de postmoderne antivaxcultus, met als nieuw sacrament de bediening van het eigen lichaam.” We kunnen dit ook beschouwen als het ultieme anti-Stoicijnse denken.

Wordt hier vervolgd