De Weg Kwijt

Posted on August 9, 2020
Voor de toren van Michel de Montaigne (foto Heleen Verleur)

Voor de toren van Michel de Montaigne (foto Heleen Verleur)

Wat ik ergens van vind bepaalt niet wie ik ben, want ik val niet samen met mijn overtuigingen. Pas als ik dat inzie kan ik losjes omgaan met wat ik besluit te geloven of niet te geloven. Het is niet erg om dingen niet te weten. Dat vond Michel de Montaigne ook al. Het is ook niet erg om eerst iets te vinden en later van gedachten te veranderen. Nochtans zijn er dingen die we zeker kunnen weten, en het is niet goed om aan alles te twijfelen.

Tijn Touber, een aantrekkelijk ogende welzijn goeroe en ongetwijfeld een leuke man, suggereerde deze week in een FaceBook filmpje dat er niets is dat we zeker kunnen weten. Zijn uitdaging “Geef een voorbeeld van iets dat je absoluut zeker weet” leverde de verwachte (en kennelijk door Tijn beoogde) reacties op: “Dankjewel Tijn, voor het inzicht dat ik eigenlijk niets weet.” Hmm, en toch zijn er heel veel dingen die ik absoluut zeker weet. Ik weet bij voorbeeld dat Tijn Touber geen olifant is. Ik weet ook dat ik zelf geen olifant ben. Daar hoef ik maar voor in de spiegel te kijken. Tijn oogt misschien nog net iets knapper dan ik, maar net zo min als hij heb ik een slurf.

In het filmpje vertelde Tijn over een gesprek met een platte-aarde-denker. Eigenlijk kon hij er niets tegenin brengen. O nee? Toch kunnen we allemaal uit eigen ervaring weten dat de aarde rond is. Bij voorbeeld door aan het Noordzee strand te gaan staan en naar het westen te kijken. Kun je Engeland zien? Nee. Waarom niet? Omdat het achter de horizon ligt. Als er een schip aan de horizon verschijnt zie je eerst de mast, en pas langzamerhand het hele schip. Platte aarde mensen kunnen dat niet verklaren, net zo min als het verschil tussen dag en nacht, tussen de seizoenen, tussen eb en vloed. Platte aarde mensen kunnen eigenlijk niets verklaren. Ronde aarde mensen kunnen al deze zaken glashelder krijgen. We kunnen dus echt heel zeker weten dat de aarde niet plat is.

Tijn Touber heeft overigens wel gelijk als hij niet met platte aarde mensen in discussie wil gaan. Net zo met mensen die overal complotten zien, of met anti-vax denkers. Een goede vraag is: “Is er iets dat jou op andere gedachten zou kunnen brengen?” Als het antwoord op die vraag “nee” is, schud dan het stof van je voeten en ga heen, want het heeft geen zin om met dwazen het waar of onwaar zijn van de dingen te bespreken. Omgang met dwazen is lastig want ze hebben net als iedereen recht op respect, maar je kunt niet eerlijk tegen ze zeggen wat je van de dingen denkt. Je zou je bij voorbeeld kunnen afvragen of er niet een diepe neurose is die de weg naar de waarheid blokkeert, maar zo’n vraag kun je niet hardop stellen. Onze medemensen zijn er - volkomen terecht - niet van gediend dat we hun psyche ongevraagd gaan analyseren.

De Franse filosoof René Descartes - die naar de Nederlandse Republiek was uitgeweken omdat hij hier mocht schrijven wat hij dacht en thuis niet - bedacht de methode van systematische twijfel. Hij zag in dat een beroep op “gezond verstand” niet genoeg was om bij het denken op het goede spoor te blijven. Iedereen beroept zich immers op zijn gezonde verstand, zo’n beetje de enige zaak waaraan in de wereld geen gebrek is: iedereen vindt dat hij er zelf genoeg van heeft. Descartes zag in dat hij niet aan alles kon twijfelen. Immers, om te twijfelen moet er iemand zijn die twijfelt. Hieruit volgt dat hij niet kon twijfelen aan zijn eigen bestaan. Bondig gezegd: “Ik denk, dus ik ben.” Het was hem onmogelijk om te twijfelen aan zijn eigen bestaan. Hier is geen speld tussen te krijgen.

Advaita leraren komen uit op ditzelfde punt. Alles verschijnt in bewustzijn. Dat dit zo is kan en moet iedereen voor zichzelf nagaan. Om dan tot dezelfde conclusie te komen als Descartes: hier valt niet aan te twijfelen.

Waarom zijn er dan schrijvers - mensen uit de spiri-wereld zoals Tijn Touber, Byron Katie, Charles Eisenstein, maar ook Franse postmodernistische filosofen zoals Derrida, Lacan, Lyotard en Foucault - die beweren dat wij niets zeker kunnen weten? Denkers zoals Derrida en Foucault kan ik moeilijk lezen omdat ik na een paar bladzijden hoofdpijn krijg. Ik sluit me aan bij Noam Chomsky’s opmerking dat Derrida’s manier van denken en argumenteren zo haaks staat op alles wat we geleerd hebben om redelijk te vinden dat wantrouwen gerechtvaardigd lijkt. Chomsky is dan nog zo vriendelijk om toe te voegen “Maybe I missed something.”

Bij Tijn Touber, Byron Katie, Charles Eisenstein heb ik dat niet: dat zijn schrijvers van redelijk helder inspiratie-proza, en het lijken me ook aardige mensen die er niet op uit zijn om mij te belazeren. Ongetwijfeld hebben zij goede bedoelingen, dus ik vermoed dat zij therapeutische redenen hebben voor het propageren van hun universele twijfel. Ze zien het kennelijk als hun taak om mensen die te sterk vast zitten aan hun vooroordelen wakker te schudden. Daar zit wel iets in. Arthur Schopenhauer vond al dat de weg naar waarheid eerder wordt geblokkeerd door vooroordeel dan door misleiding of zwakte van ons verstand. Vooroordeel “[..] staat waarheid in de weg, als een aflandige wind die een schip doet afdrijven, zodat zeil en roer vergeefs hun werk doen.”

Maar Schopenhauer geloofde wel degelijk dat er zaken zijn die we zeker kunnen weten. En hij wist ook als geen ander dat goede bedoelingen kwalijke effecten kunnen hebben. “Iedereen heeft recht op zijn eigen waarheid” is een vrijbrief om niet zelf na te denken, en om elke kritiek op wat je denkt naast je neer te leggen. Het “ieder-zijn-eigen-waarheid” denken heeft veel volgelingen, want het is niet ongebruikelijk in spiri-kringen om debat uit de weg te gaan met de slogan “Dit is mijn waarheid…” De impliciete boodschap is dan: en waag het niet om te proberen die waarheid onderuit te halen, want daarmee haal je mij onderuit, en dat is een krenking die ik niet kan verdragen.

Wat is het belang ervan om de kool en de geit te willen sparen? Een sterk voorbeeld is te vinden in een raadselachtig - en intussen zeer populair - essay The Conspiracy Myth dat Charles Eisenstein onlangs schreef. Wat daarin vooral opvalt is dat hij koste wat het kost weigert om onderscheid te maken tussen waarheid en leugen. Hier is een treffend citaat (mijn vertaling):

Uiteindelijk heb ik nog steeds niet gezegd of ik denk dat de Nieuwe Wereldorde complot mythe waar is of niet. Nu ja, eigenlijk heb ik dat wel gedaan. Ik heb gezegd dat het waar is als mythe, onafhankelijk van het corresponderen met verifieerbare feiten. Maar hoe zit het dan met de feiten? Kom op, Charles, vertel nou, zit er een complot achter het Covid ding, of niet? Er moet een objectieve feitelijkheid zijn. En chemtrails, is dat een dingetje? Is SARS-COV2 genetisch in elkaar gesleuteld? Is micro-golf straling van mobiele telefonie torens een factor? Klopt het dat vaccins virussen in het menselijk lichaam brengen die gekweekt zijn uit dierencel-culturen? Is Bill Gates het meesterbrein dat een greep doet naar de macht met een medische staat van beleg? Is er een Luciferiaanse elite die de wereld regeert? Waar of niet waar? Ja of nee?

Op die vraag zou ik willen antwoorden met een tegenvraag: gegeven dat ik geen deskundige ben op een van deze gebieden, waarom zou je dan willen weten hoe ik erover denk? Zou het kunnen dat je me partij wilt laten kiezen in een informatie-oorlog? Dan zou je weten of het OK is om dit essay te waarderen, het te delen, of om mij op je podcast te hebben. In een wij-tegen-hen oorlogsmentaliteit is het het allerbelangrijkst om te weten aan welke kant iemand staat, omdat je anders het gevaar loopt om de vijand hulp en troost te bieden.

Dit is voor mij moeilijk te volgen. Uiteraard zijn er veel vragen over covid-19 en het coronavirus die op dit moment zelfs de beste experts niet kunnen beantwoorden. Maar er geldt toch ook dat er veel vragen zijn die redelijke antwoorden hebben, antwoorden die we kunnen vinden door redelijk na te denken en door desnoods te rade te gaan bij deskundigen.

Het is duidelijk dat Charles Eisenstein inclusief wil zijn. Hij wil niemand verliezen, en hij wil niet oordelen, maar de prijs die hij daarvoor betaalt is hoog: het opgeven van zijn eigen vermogen tot kritisch denken. Wanneer iemand klinkklare onzin verkondigt over Covid-19 en mogelijke remedies - Donald Trump die speculeert over bleekmiddel en behandeling met licht - dan hoef je immers geen expert te zijn om te kunnen zien dat het lulkoek is. Een drol herken je aan hoe hij ruikt; verdere analyse of onderzoek niet nodig. Hier zijn (volgens mij) redelijke antwoorden op de vragen die Charles Eisenstein stelt:

Een tijdje geleden heb ik een link naar een blog waar deze zaken besproken worden op Eisenstein’s facebook pagina geplaatst, maar die link is verwijderd. Toch ben ik ervan overtuigd dat mijn antwoorden op zijn vragen in essentie correct zijn. Mijn punt is dat er zaken zijn waar we niet aan hoeven te twijfelen, en dat er vormen van twijfel zijn die ongezond voor ons zijn omdat ze ons verlammen. We hoeven geen open geest te houden met betrekking tot de vragen die Eisenstein hier stelt, net zoals we ons niet hoeven af te vragen of de aarde misschien toch plat is. Om met Carl Sagan te spreken: “Een open geest houden is een deugd, maar niet zo open dat onze hersens eruit vallen.”

Niemand heeft de waarheid in pacht, maar wie de ambitie opgeeft om in waarheid te leven sluit zich af van de werkelijkheid en sluit zich op in een eigen wereld. Ontkennen dat er objectieve waarheid bestaat is niet willen engageren en het voorbeeld volgen van Pontius Pilatus die mompelt “Wat is waarheid?” en zijn handen wast in onschuld. Ons respect voor de waarheid is onze weg uit de duisternis naar het licht. Wat is bewustzijn? Wat is het heldere licht dat in mij en jou schijnt? Wat kan het anders zijn dan ons onderscheidingsvermogen, het vermogen om - lang niet altijd maar vaak genoeg - waar en niet waar uit elkaar te houden? Wie dat onderscheidingsvermogen niet gebruikt is de weg kwijt.