Twijfelen aan de Werkelijkheid (26) - Het Toneelstuk (slot)

Posted on May 22, 2021

Lezen vanaf het begin is nergens voor nodig, maar het is wel handig om om de hoogte te zijn van het eerste, tweede en derde bedrijf van dit toneelstuk.


Het decor is weer de huiskamer van Jeroen. Een tafel en vier stoelen.


Doek open. Jeroen en Anna zitten aan tafel. Ze hebben hun gewone kleren weer aan. Jeroen leest de Volkskrant en ergert zich. Anna is tarotkaarten aan het leggen. Haar mobiel geeft een piepje en ze kijkt erop.

Jeroen: Alsof ze alles precies weten. Terwijl er zoveel vragen zijn. Lang niet alles over dat virus is bekend. Kan het niet moedwillig in omloop zijn gebracht? Vragen die ze niet stellen. Die dingen moet je uitzoeken. Maar ze zoeken niets uit. Ze slikken alle propaganda voor zoete koek.

Anna: Jeroen?

Jeroen: De serieuze media. Zo noemen ze zichzelf. Laat me niet lachen. Lakeien zijn het.

Anna: Lodewijk komt hier naar toe.

Jeroen: Wat?

Anna: Hij appt me nu net.

Jeroen: Waarom?

Anna: Hoe kan ik dat weten? Hij zegt alleen dat hij eraan komt.

Jeroen: App maar terug dat ik hem niet wil zien. Nee, app maar dat ik er niet ben.

Anna typt op haar mobiel. Haar telefoon geeft weer een piepje.

Anna: Willemijn komt ook mee.

Jeroen: Die wil ik he-le-maal niet zien.

Anna: Die komt vast mee ter ondersteuning. Of met eigen agenda.

Jeroen: Hoezo, eigen agenda?

Anna: Dit huis is misschien een beetje een dingetje. Voor Willemijn.

Jeroen: Dit huis?

Anna: Zou ik me kunnen voorstellen. Dat ze het daar met jou over zou willen hebben.

Jeroen: Hoezo kun jij je dat voorstellen? Waarom zeg je dit?

Anna: Intuïtie?

Jeroen: Ik wil Willemijn niet in mijn buurt. En Lodewijk ook niet.

Anna: Dat kan wel wezen, dat jij dat niet wilt. Maar dat helpt niet.

Jeroen: Ik ben er even niet.

Anna: Ze komen toch.

Jeroen: Zullen we anders naar jouw huis gaan?

Anna: Waarom?

Jeroen: Omdat ik ze niet wil zien. Dat zei ik toch?

Anna: Wil je je verstoppen?

Jeroen: Wat?

Anna: Voor Willemijn? Voor Lodewijk? Of voor allebei?

Jeroen: Hoezo?

Anna: Liefde en licht natuurlijk. Voor hen. Maar Willemijn wil van je af. Dat lijkt me nu wel duidelijk.

Jeroen: Op den duur ja. Niet op stel en sprong, hoop ik. Ik moet ergens wonen.

Anna: Willemijn zal het willen hebben over de voorwaarden. Stel ik me zo voor.

Jeroen: Maar dat hoeft nu toch niet? Ik heb niet zo’n haast.

Anna: Reken er dan maar op dat zij meer haast heeft dan jij.

Jeroen: Meer haast?

Anna: Ze gaat dit voortvarend aanpakken. Dat voel ik.

Jeroen: Je wordt bedankt voor de vriendelijke waarschuwing.

Anna: En ze heeft rechten gestudeerd.

Jeroen: Goed dat je dat zegt. Daar kikker ik echt bijzonder van op.

Anna: Sorry hoor. Wel positief blijven.

Jeroen: Heb je ook goed nieuws?

Anna: Lodewijk wilde alleen maar weten of jij er was.

Jeroen: Je had hem kunnen afwimpelen.

Anna: Misschien heb je zelf een idee? Waarom hij je perse nu wil zien?

Jeroen: Ik zou het echt niet weten.

Anna: Heb je een of andere actie ondernomen? Een actie waar ik geen weet van heb?

Jeroen: Actie? Hoezo? Ik?

Anna: Jouw verbetenheid. Ik snap het soms niet.

Jeroen: Ik ben niet verbeten. Ik laat alleen niet alles over mijn kant gaan.

Anna: Dus je hebt hem geprovoceerd?

Jeroen: Niet echt, eigenlijk. Hij kan het niet weten.

Anna: We krijgen allemaal precies wat we nodig hebben. Op dit moment in onze ontwikkeling. Voor ons ontwakingsproces. Dus laat maar komen die twee, zou ik zeggen.

Jeroen: Fraai hoor. Zoals jij het weet te brengen.

Anna: Al je verwachtingen loslaten. Je overgeven aan de intelligentie van de kundalini. Ik gun het je zo, Jeroen. Maar het is soms wel lastig.

Jeroen: De intelligentie van de kundalini?

Anna: Kundalini is jouw levensenergie. Je creatieve energie. Je seksuele energie ook. Als die energie eenmaal gaat stromen…

Jeroen: En is daar ook een recept voor? Om het te laten stromen? Behalve dan door lekker neuken?

Anna: Nu praat je een beetje grof. De geslachtsdaad is één manier, inderdaad. Heel bewust met elkaar vrijen. Maar wat het best werkt is een krachtige, zuivere, weerstandsloze toewijding.

Jeroen: Weerstandsloze toewijding. Niet zo mijn ding. Geloof ik.

Anna: Een zuivere wil om universeel bewustzijn te bereiken.

Jeroen: Zuivere wil? Universeel bewustzijn?

Anna: Ik heb gidsen. Ik ben geïnitiëerd. Om deze energie te kunnen doorgeven. Om jouw kundalini te kunnen activeren. Ik weet wat de voordelen zijn.

Jeroen: De voordelen?

Anna: Heb je het niet gemerkt bij het vrijen? Het is je zo gegund, Jeroen.

Jeroen: Lekker ja, vrijen met jou. Maar toch ook wel een beetje gewoon op zijn Amsterdams. Moet ik zeggen. Recht naar voren en weer terug, zeg maar.

Anna: Als je vulgair wordt vind ik dat jammer. Daar maak je dingen mee kapot, Jeroen. Het gaat om heel subtiele energieën. Waar jij nog geen weet van hebt. Helaas.

Jeroen: Ik vind het best hoor. Als jij dat zo voelt. Ik wil dat ook best leren voelen.

Anna: Het ziet er naar uit dat jij strijd nodig hebt. Dan moet het maar.

Jeroen: Strijd? Met Lodewijk? Die lust ik rauw.

Anna: Misschien ook met Willemijn?

Jeroen: Met Willemijn liefst nog even niet. Alleen als het echt niet anders kan.

Anna: En nog iets. Ik wil jou niet in mijn huis hebben. De vibraties bij mij moeten zuiver blijven.

Jeroen: Wat zullen we nu beleven? Vibraties?

Anna: We moeten onze frequentie hoog zien te houden. Niet gaan meetrillen met lagere vibraties.

Jeroen: En mijn vibratie is niet hoog genoeg?

Anna: We zijn op een bijzonder moment in de ontwikkeling van de planeet. Er stromen zeer hoge energieën binnen.

Jeroen: Hoge energieën?

Anna: De Schumann resonatie blijft maar pieken.

Jeroen: Schumann resonatie?

Anna: Dat kan ik niet zo snel uitleggen. De harmonie van de aarde ionosfeer. Die voel je gewoon. Of die voel je niet. Ik kan dat voelen. En het wordt bevestigd door anderen. Waar ik mee in contact sta. Anderen die hier ook gevoelig voor zijn.

Jeroen: Hier kan ik geen touw aan vastknopen. Het spijt me.

Anna: De energiegolven zullen alleen maar hoger en intenser worden. Meer mensen zullen ze gaan voelen.

Jeroen: Dan ben ik bang dat ik daar niet zo ontvankelijk voor ben. Dat zou toch kunnen?

Anna: We komen allemaal steeds dichter bij onze zielsmissie. Dat is onvermijdelijk. Hier. Trek een kaart.

Ze houdt de stapel tarotkaarten voor zijn neus.

Jeroen: Wat moet ik daar nu weer mee?

Anna: Tarot scherpt de intuïtie. Een hulpmiddel, snap je? Ik gebruik mijn vrouwelijke intuïtie om dingen uit te zoeken.

Jeroen: Dingen uitzoeken?

Anna: Je bent zo anders dan Lodewijk. Jouw boosheid. Alles mag er zijn. Maar toch..

Jeroen: Laatst kwam je me nog feliciteren met mijn heldere visie.

Anna: Ik wil iets uitzoeken. Begrijp dat nou.

Jeroen: Nou ja. Vooruit dan.

Anna: Eerst moet je een vraag hebben. Dus wat is je vraag?

Jeroen: Mijn vraag?

Anna: Over ons?

Jeroen: Dat gaan we wel zien. Daar heb ik nu geen vragen over.

Anna: Over waarom je zo boos bent? Op Lodewijk. Op de journalisten van de Volkskrant.

Jeroen: Waarom zien ze het niet? Terwijl het zo duidelijk is?

Jeroen pakt de bovenste kaart van de stapel en kijkt erop.

Anna: En?

Jeroen: Hmm, het lijkt alsof ik de joker heb getrokken.

Anna: De dwaas, zul je bedoelen. Iemand die aan de rand van de afgrond staat en niet kijkt waar hij zijn voeten neerzet.

Jeroen: Lekker bemoedigend.

Anna: Het kan ook slaan op de bereidheid om je eigen weg te volgen. Door dik en dun. Hogere wijsheid.

Jeroen: Je kunt er wel alle kanten mee op. Als het zowel dwaasheid betekent als het tegendeel… Dan zegt het toch niets?

Anna: Ik wil daar geen rationele discussie over aangaan. Omdat ik vanuit mijn hart leef.

Jeroen: We hoeven er ook niet over te discussiëren.

Anna: De wijsheid van het hart. Zoveel dieper dan de terreur van het verstand.

Jeroen: Mogen we ons dan niets meer afvragen?

Anna: Het verstand ontleedt de dingen. En daarmee maak je altijd iets kapot.

Jeroen: Maar ben ik nu een dwaas, of een wijze? Het kan toch niet allebei tegelijk waar zijn?

Anna: De dwaas weet niets. En zodra hij inziet dat hij niets weet wordt hij een wijze. Helder toch?

Jeroen: Ja, als je het zo bekijkt.

Anna: Denk er niet over na. Laat het op een meditatieve manier je ervaring zijn. Het beste is niet over de ervaring te praten.

Jeroen: Dan valt er verder ook niets te zeggen.

Anna: Alle concepten zijn waar en onwaar. Pas als je aan de concepten voorbij gaat kom je terecht bij de directe ervaring. En daar is het om te doen.

Jeroen: Daar moet ik nog even aan wennen, geloof ik.

Anna: Geen zorg. De galactische federatie gaat ons helpen met de transitie naar 5D.

Jeroen: Ik snap eerlijk gezegd totaal niet waar je het nu over hebt. Maar misschien hoeft dat ook niet.

Anna: De galactische federatie zijn buitenaardsen. Afkomstig van hoger ontwikkelde planeten in ons melkwegstelsel. Ze zijn onze gidsen.

Jeroen: En die komen bij jou op de koffie?

Anna: Koffie? Dat drink ik nooit. Koffie is eigenlijk giftig. Het verhindert de doorbloeding. En het blokkeert je subtiele energie.

Jeroen: Ik had thee moeten zeggen. Sorry. We hadden het over jouw gidsen. Uit de melkweg. Neem me niet kwalijk dat ik je niet snap.

Anna: Laten we zeggen dat ik er contact mee heb. Indirect.

Jeroen: Indirect?

Anna: We hebben hulp, van het universum.

Jeroen: Daar had Willemijn het ook graag over. Over hulp van het universum. Snapte ik ook nooit wat van.

Anna: Sta even stil bij je beperkende overtuigingen, Jeroen. Ideeën over jezelf die je verhinderen je dromen waar te maken. Onze planeet staat voor een fase overgang.

Jeroen: Mijn overtuigingen zijn helder hoor.

Anna: En? Maak je je dromen waar?

Jeroen: Zou het niet kunnen dat het universum mij een beetje zit tegen te werken? Soms heb ik dat gevoel.

Anna: Als je het gevoel hebt dat je wordt tegengewerkt dan doe je iets fout.

Jeroen: Het is niet alleen een gevoel. Ik ben echt tegengewerkt. Door de hufters bij de NRC en de Volkskrant.

Anna: Luister je wel naar je innerlijke stem, Jeroen?

Jeroen: Er zijn dingen die ik gewoon weet. Dingen die zonneklaar zijn.

Anna: Mijn innerlijke stem vertelt me dat ik alles kan helen. Helemaal op eigen kracht. Mijn lichaam. Mijn keuze. Mijn vrijheid.

Jeroen: Waar ze vanaf moeten blijven. Daar ben ik het trouwens mee eens. En nee tegen de mondkapjes. Daar ben ik het ook mee eens. Want die beperken onze vrijheid. En met een mondkapje verneder je jezelf. Allemaal akkoord hoor. Maar ik ken het verhaal.

Anna: Niemand komt aan mijn lichaam. Als ik het niet wil.

Jeroen: Vrouwen willen niet verkracht worden. Natuurlijk willen ze dat niet. Dat hoeft ook niet. Gelukkig. Er zijn zoveel manieren om een vrouw in bed te krijgen.

Anna: Vaccinatie is verkrachting.

Jeroen: Dan neem je het niet. Simpel toch?

Anna: Jeroen, het vaccin is gevaarlijk. Ook voor jou.

Jeroen: Daar mogen mensen verschillend over denken, of niet?

Anna: Jeroen, ik wil niet dat je dat vaccin neemt. Hoor je me wel?

Jeroen: Ik heb je gehoord ja.

Anna: Soms denk ik dat je je helemaal niets aantrekt van wat ik zeg. En dat maakt me wanhopig.

Er wordt aangebeld.

Jeroen: Daar komen ze hoor. Doe geen moeite met opendoen. Die laten zichzelf wel weer binnen.

Gestommel op de gang. Lodewijk en Willemijn komen binnen. Ze hebben mondkapjes op die ze onmiddellijk af doen.

Lodewijk: Jeroen, heb jij gisteren een meute idioten tegen me opgehitst?

Jeroen: Idioten? Opgehitst? Man, waar heb je het over?

Lodewijk: Gisteren werd ik thuis geïntimideerd door een spreekkoor. “Links Richten” schreeuwden ze. Historisch niet accuraat. Links Richten is de naam van een socialistisch schrijverscollectief uit 1930.

Anna: (sarcastisch) Misschien hebben ze niet zo goed geschiedenisles gehad?

Lodewijk: Ze hebben een pamflet van Vizier op Links op de voordeur geplakt. Ik geloof dat ze mij als een linkse activist beschouwen. Iemand die je in de gaten moet houden.

Willemijn: Het was echt heel beangstigend.

Jeroen: (tegen Lodewijk) Je bent toch een linkse activist?

Lodewijk: Dat vind jij, ja. Dat weet ik, dat jij dat vindt.

Jeroen: Nou dan.

Lodewijk: Ja of nee? Heb jij die lui op me afgestuurd?

Jeroen: Dat heb ik niet gedaan, nee.

Lodewijk: En als je het wel gedaan had? Dan zou je het toch ook ontkennen?

Jeroen: Je gelooft me niet hè? Dan hoef je me ook niets te vragen.

Lodewijk: Hoe weten ze waar ik woon? Ze moeten mijn adres van iemand hebben.

Jeroen: Uit het online telefoonboek misschien. Er zijn zoveel manieren.

Lodewijk: Ik sta niet in het online telefoonboek. Mijn adres is niet online. Daar ben ik altijd heel secuur in.

Jeroen: Heel vervelend voor je. Nu ja, je hebt het er wel zelf naar gemaakt. Maar ik heb er niets mee te maken.

Lodewijk: Ik heb aangifte gedaan. Van bedreiging. En daarbij heb ik jouw naam genoemd. Ze bleken je al te kennen, trouwens.

Jeroen: Niet te geloven dit. Heb je mij zwart zitten maken? Mijn naam zitten noemen?

Lodewijk: Ik heb een verklaring afgelegd. Over wat mij is overkomen.

Jeroen: Meen je dat serieus? Bij de politie? Mij zitten beschuldigen?

Lodewijk: In mijn eigen huis.

Jeroen: Zonder eerst aan mij te vragen? Wat een on-ge-lo-fe-lijke klootzak ben jij, zeg.

Lodewijk: Ik wist toch al dat je zou ontkennen.

Jeroen: Ik ontken ja. En dat betekent dat ik het niet gedaan heb.

Lodewijk: Jij ontkent. En het zou goed kunnen dat je liegt.

Jeroen: Dat adres kan een keer te sprake zijn gekomen.

Lodewijk: Liegen is een specialiteit van rechts.

Jeroen: Liegen is een specialiteit van links, zal je bedoelen.

Willemijn: Hier komen jullie niet uit. Hier komen jullie nooit uit. Want er is geen vertrouwen.

Lodewijk: En? Heb je een suggestie?

Willemijn: Ik heb wel een suggestie ja.

Anne: Waarom geloven jullie Jeroen niet gewoon?

Willemijn: Ik ken Jeroen.

Anne: Hij zegt toch dat hij er niets mee te maken heeft?

Willemijn: En ik geloof hem niet.

Anne: Beweer je dat hij liegt? Hoe durf je?

Willemijn: Ik geloof hem niet op zijn woord, nee. Daar heb ik zo mijn redenen voor.

Anne: Waarom kunnen we niet gewoon vertrouwen in elkaar hebben?

Willemijn: Ik weet dingen over hem die jij niet weet.

Anne: Wat ben jij aan het insinueren zeg.

Willemijn: Ik weet bij voorbeeld dat hij op een chatgroep zit. Een chatgroep die nogal extreem is.

Jeroen: Mens, hou toch je mond.

Lodewijk: Interessant. En hoe heet die groep?

Willemijn: Rechts Platform, geloof ik. Maar dat kunnen we zo zien als we even op Jeroens mobiel mogen kijken.

Lodewijk: Het zou zo maar eens kunnen dat Jeroen mijn adres heeft gedeeld. Op Rechts Platform.

Willemijn: Dan is het toch gemakkelijk?

Jeroen: Wat is gemakkelijk?

Willemijn: We kijken gewoon even mee op jouw mobiel.

Jeroen: Geen sprake van. Schending van mijn vrijheid.

Lodewijk: Jeroen, dit is een uitnodiging om je onschuld te bewijzen.

Willemijn: (sarcastisch) Hoe kun je dat nu laten lopen?

Lodewijk: Als we je mobiel niet mogen zien weten we dat je liegt.

Jeroen: Mijn vrijheid. In mijn huis. Je blijft er met je tengels vanaf.

Willemijn: Míjn huis, zal je bedoelen. Ik ben degene die de hypotheek betaalt.

Anna: Daar hoeven we het nu niet over te hebben, toch? Laten we het positief houden. Oplossingen zoeken die win-win zijn.

Lodewijk: Vooral de harmonie bewaren, ja. Maar intussen word ik in míjn huis geïntimideerd door fanaten. Die zijn opgehitst. Op Rechts Front. Door deze klootzak. Waar jij nu mee neukt. Moet ik daar een oplossing voor zoeken die win-win is? Hoe dan?

Anna: Het komt allemaal door het toxisch wij-zij denken.

Willemijn: Jeroen, ik wil zo snel mogelijk van je scheiden. En ik wil mijn huis terug.

Jeroen: Hoezo, jouw huis? Ik woon hier ook.

Willemijn: Ik woon hier nu even niet, omdat ik hier even niet wíl wonen. Jij woont hier. Met haar, geloof ik. Nu nog wel.

Jeroen: Ik hoef hier niet weg. Ik wil hier niet weg.

Willemijn: Waarom ga je niet bij dat snolletje wonen?

Anna: Hoe durf je?

Willemijn: Neem hem toch lekker in huis, lieve schat. Dan kan hij jou uitvreten. Want ik moet je wel even waarschuwen. Een bijdrage aan de huur krijg je van hem niet. En het geld voor de energierekening zul je ook alleen moeten blijven ophoesten.

Anna: Je mag wel wat meer compassie hebben met Jeroen. Wie weet wat hij allemaal nog te verwerken heeft. Van vroeger.

Willemijn: Zijn onverwerkte jeugdtrauma’s? Ik ben er klaar mee. Je mag hem zo van me overnemen hoor. Met jeugdtrauma’s en al.

Anna: Ik ben met Jeroen begaan. En ik waardeer zijn talent.

Willemijn: En je kunt ook lekker met hem neuken. Zolang hij dat vaccin niet neemt. Dan is het gemakkelijk toch?

Anna: Hij kan niet bij mij intrekken.

Willemijn: Nou Jeroen, dan heb je een probleem. Want hier kun je ook niet blijven.

Jeroen: Ik zou niet weten waarom niet.

Willemijn: Omdat ik dat niet wil. Gelukkig maar dat we geen gemeenschap van goederen hebben. Het huis staat op mijn naam.

Jeroen: Heb ik dan geen rechten?

Willemijn: Juridisch gezien niet, nee. We zijn op voorwaarden getrouwd.

Jeroen: Op voorwaarden getrouwd?

Willemijn: En de voorwaarden zijn dat we allebei zouden bijdragen aan de gemeenschappelijke huishouding. En dat heb jij niet gedaan. Jij hebt nooit iets bijgedragen.

Jeroen: Omdat ik alleen maar ben tegengewerkt.

Willemijn: Jij draagt nergens iets bij.

Anna: Waar is je respect?

Willemijn: (nog steeds tegen Jeroen) En het ligt nooit aan jou. Want je bent tegengewerkt. Jij hebt troost nodig. Maar niet meer van mij. Laat je voortaan maar lekker door dat delletje verwennen. Laat je lekker afzuigen door dat pruimemondje. Dat geeft haar ook een goed gevoel. Maar geen prikje nemen hoor. Want dan neemt ze die fluit van jou niet meer ter hand.

Lodewijk: Willemijn, hou je in.

Jeroen: (tegen Willemijn) Mens, bemoei je niet meer met mijn leven. En laat Anna met rust. Alsjeblieft.

Anna: Respect is alles dat ik wil.

Willemijn: Hou toch op met je respect. Kutwijf!

Willemijn vliegt Anna aan. Jeroen en Lodewijk proberen de twee vechtende vrouwen uit elkaar te houden, maar dat lukt niet meteen. Er vallen rake klappen, over en weer. Uiteindelijk slagen de mannen erin de vechtenden te scheiden. Anna veegt over haar gezicht en kijkt naar haar handen.

Anna: Ik bloed. Ze heeft me gekrabd.

Willemijn: (boos en sarcastisch) O, wat ben je toch zielig. Moeten we de ambulance voor je bellen?

Anna begint nu hysterisch te huilen.

Anna: Alles wat ik wil is een beetje respect. Is dat nu zo moeilijk? Ik wil alleen maar het beste voor iedereen. Dat heb ik altijd al gewild. Maar de mensen begrijpen me niet. Ik wil harmonie. Vrede, dat is wat ik wil. Dat iedereen elkaar respecteert. Dat we allemaal gewoon lief zijn voor elkaar. Of als dat niet lukt, dat we elkaar tenminste met rust laten. Dat we elkaar geen pijn doen. Dat we elkaar niet helemaal kapot maken. Waarom kunnen we dat niet?

Doek


Einde van het toneelstuk.


De filosofie serie wordt hier vervolgd